De steden zijn de centrale productie-, consumptie-, innovatie- en beslislocaties van onze samenleving. Ze zijn de stenen manifestaties van het menselijke denken en onze relatie met de natuur van de afgelopen eeuw met alle gevolgen van dien. De steden als kern van de industrialisatie zijn de oorzaak van onze milieucrisis, maar in de steden ligt ook het innovatieve vermogen om deze crisis meester te worden. Eén van de hoofdoorzaken van de inefficiëntie van onze steden is het ver doorgeschoten scheiden van functies en de centralisatie van voorzieningen (elektriciteit, voedsel, afvalwater, etc.).
De stad het probleem? De stad de oplossing!
Meer dan de helft van de wereldbevolking leeft in steden. Steden zijn grootverbruikers van water, grondstoffen en voedsel, en ze produceren enorme hoeveelheden afval, vervuilde lucht en CO2.
Steden produceren een groot deel van alle broeikasgassen. Deze broeikasgassen zijn de hoofdoorzaak van klimaatverandering. Diezelfde steden worden op hun beurt mogelijk nog meer dan het platteland geconfronteerd met de gevolgen van klimaatverandering: weersextremen met bijvoorbeeld wateroverlast, watertekorten en hittestress.
Van probleem naar oplossing
Steden zijn gelukkig ook broedplaatsen voor nieuwe ontwikkelingen. Er zijn volop nieuwe maatschappelijke initiatieven op sociaal, economisch en ecologisch vlak, die een bijdrage leveren aan een minder klimaatbelastende, gezonde en aantrekkelijke stad. Voorbeelden hiervan zijn stadslandbouw, energiecoöperaties, energie- en grondstoffabrieken van waterschappen, deelauto’s en bewegingen voor de vergroening van de stad.
Niet alleen techniek
De steden in de 21ste eeuw staan voor enorme uitdagingen. We zullen ze met betrekking tot het gebruik van grondstoffen en energie efficiënter in moeten richten. We moeten manieren vinden om ze aan te passen aan klimaatverandering en we moeten de steden – ondanks de effecten van klimaatverandering – aantrekkelijk en gezond zien te houden. Deze transformatie is niet puur technisch. Daarvoor zijn de inzet en creativiteit nodig van de mensen die in de stad wonen en werken en van mensen die met stedelijke ontwikkeling bezig zijn. Daarbij is nieuwe samenwerking nodig tussen uiteenlopende partijen als waterschappen, gemeenten, bedrijven, coöperaties en burgers. Want alleen gezamenlijk kunnen we de transformatie laten slagen. Dit vraagt nieuwe vormen van organiseren en besturen.
Synergieën
Er wordt gezocht naar oplossingen in het stedelijk gebied om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen en efficiënter grondstof- en energiegebruik te realiseren. Zo werken waterschappen aan het produceren van energie en grondstoffen uit afvalwater. Daarmee transformeren ze afval- en waterzuiveringsinstallaties tot energie- en grondstoffabrieken.
Binnen de circulaire stad worden groenblauwe netwerken beschouwd als één van de structurerende principes in de stad en als één van de natuurlijke dragers voor het sluiten van stedelijke kringlopen.
Groenblauwe netwerken kunnen prima worden gecombineerd met zaken als recreatie, biodiversiteit, langzaam verkeer, energie- en warmteopwekking en grondstoffenproductie.
De waarde van groenblauwe netwerken in de stad
In veel steden in de wereld (Singapore, Londen, Berlijn, Amsterdam, Nijmegen, Rotterdam, e.a.) wordt actief gewerkt om meer natuur en water in de stad te halen en bestaand groen en water te beschermen. De waarde van de natuurlijke elementen van de in dit boek beschreven thema’s wordt steeds meer erkend. Deze nieuwe aanpak is bijvoorbeeld te zien in Londen met haar ‘London Green Grids’ project en een internationale stadslandbouwbeweging die vanuit de stadsbewoners is ontstaan. [Greater London Authority, 2006]
Groenblauwe netwerken kunnen dienen als drager van verschillende functies: waterberging en -zuivering, stedelijke longen, stadskoeling, productie van biomassa, natuurontwikkeling, voedselproductie, recreatie en aantrekkelijke, veilige routes voor langzaam verkeer. Daarnaast kan de stedelijke afvalwaterketen – als onderdeel van de grijze structuur – een producent zijn van energie, warmte en grondstoffen.
Meer groen en blauw in de stad heeft veel voordelen:
- Klimaatadaptatie
- Verzachten hittestress
- Verbeteren biodiversiteit
- Voedselproductie
- Verbeteren luchtkwaliteit
- Duurzame energieproductie
- Leefkwaliteit
Klimaatadaptatie
Groene oppervlakken hebben afhankelijk van de opbouw van het groen een grote sponswerking voor neerslag die dan niet afgevoerd hoeft te worden. Hetzelfde geldt voor wateroppervlakken die zo vormgegeven kunnen worden dat ze water kunnen bufferen door het mogelijk maken van peilfluctuaties.
Verzachten van hitte
Wijken met veel groen of oppervlaktewater zijn op hete dagen tot 10 graden koeler dan zeer versteende stadsgebieden. Bomen hebben een positief effect op het microklimaat door de schaduw en de geringere opwarming van het aardoppervlak onder de bomen. Alle vormen van groen- en wateroppervlakken hebben een koelend vermogen door verdamping.
Verbeteren biodiversiteit
De stad biedt in tegenstelling tot het algemene denkbeeld mogelijkheden voor veel soorten flora en fauna. Dit kan nog verbeterd worden door de uitbouw van groenblauwe netwerken en het optimaler gebruik van de vele oppervlakken van de stad als ondergrond voor vegetatie zoals daken en gevels.
Voedselproductie
In veel wereldsteden is voedselproductie in de stad nog een realiteit, maar ook in onze westerse steden wordt het weer een nieuwe trend zoals stadslandbouw, stadstuinieren, guerilla-gardening en boerenmarkten laten zien.
Verbeteren luchtkwaliteit
Groen kan niet de volledige luchtvervuiling compenseren die door de menselijke activiteiten is veroorzaakt en zal nooit het aanpakken van de vervuilingsbron kunnen vervangen. Wel is het zo dat groen en stadsbomen CO2 en zwaveldioxide kunnen opnemen en fijnstof kunnen binden en dus aan een zekere verbetering kunnen bijdragen.
Energieproductie uit biomassa en water
Het groenafval en hout uit stedelijke groengebieden en productiebossen kan voor vergisting en dus energieproductie gebruikt worden. Afvalwater is een bron van warmte, biomassa en grondstoffen. Uit afvalwater kan warmte onttrokken worden dat hergebruikt kan worden. Ook uit oppervlaktewater kan warmte gewonnen worden.
Terugwinnen van grondstoffen
Afval en afvalwater zullen steeds meer als grondstofleveranciers beschouwd worden. Zo kunnen fosfaat en stikstoffen, maar ook warmte en energie uit afvalwater gewonnen worden.
Betere leefkwaliteit, hogere economische waarde
Sinds de aanleg van de eerste volksparken zijn stedenbouwers zich ervan bewust dat groen de kwaliteit van leven voor de stadsbewoner vergroot. Groengebieden zijn plekken waar mensen kunnen recreëren en aan lichaamsbeweging kunnen doen. Dit komt hun gezondheid ten goede en verlaagt het stressniveau van de stadsbewoner. Voor kinderen zijn creatieve speelmogelijkheden in de natuur belangrijk omdat die hun sociale vaardigheden en concentratievermogen vergroten.
Meer natuur in de stad in de vorm van groen en water reduceert gezondheidskosten en door extensief onderhoud en het betrekken van burgers kunnen de beheerskosten beperkt worden. Meer natuur verhoogt de aantrekkelijkheid van de stad als vestigingsplaats voor bedrijven en geschoolde arbeiders. Huizen aan water of groengebieden hebben een hogere waarde vergeleken met vergelijkbare huizen die niet aan een groengebied of water liggen en dit wordt weerspiegeld in de WOZ-waarde.
Recreatie en langzaam-verkeer
Groenblauwe netwerken zijn uitstekende dragers voor recreatievoorzieningen en een aantrekkelijke langzaam-verkeersinfrastructuur en kunnen zo het gebruik van de fiets bevorderen, hetgeen energie bespaart en de uitstoot van CO2 reduceert.
Ruimte voor participatie
Door mogelijkheden te bieden aan stadsbewoners om te participeren in het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van groengebieden wordt er meer betrokkenheid gecreëerd en kan er mogelijk bespaard worden op kosten voor aanleg en beheer.
Stadsbewoners kunnen actief bijdragen aan het klimaatbestendig maken van de stad door het vergroenen van hun tuinen en daken.
De circulaire wijk
De wijk is bij uitstek het schaalniveau waarop stedelijke kringlopen gesloten kunnen worden. In de wijk zitten consumenten en producenten dicht bij elkaar. De afvalwarmte van een bedrijf en warmte uit afvalwater kunnen gebruikt worden voor de verwarming van gebouwen.
Regenwater kan in de wijk gebufferd worden en het groen kan de aantrekkelijkheid van de wijk vergroten.
Een voorbeeld hiervan is de ecologische wijk EVA-Lanxmeer in Culemborg (eva-lanxmeer.nl) waar al het regenwater gebufferd wordt. Het grijswater wordt decentraal gezuiverd en aan het wijkwater toegevoegd. In Sneek is met het project Waterschoon (waterschoon.nl) een volgende stap gezet. Hier worden in de nieuwe wijk Noorderhoek energie en grondstoffen uit afvalwater geproduceerd.
Moestuinen en stadslandbouwbedrijven in een wijk leveren weliswaar maar een klein deel van het voedsel voor de wijk, maar brengen ons wel weer in contact met de voedselproductie en daarmee bewustwording. Bijkomstig voordeel is dat de transportwegen kort zijn. Daarnaast zijn stadslandbouwbedrijven en moestuinen sociale ontmoetingsplaatsen.
Water
Op de schaal van een wijk en de straat zijn er veel aanknopingspunten voor een klimaatbestendigere aanpak. Het uitgangspunt hierbij is het lokaal vasthouden van regenwater. Dit kan door minder verharden, het aanleggen van groene daken, infiltreren van water en het realiseren van waterberging in de wijk. Daarnaast kan regenwater gebufferd worden en worden gebruikt voor bijvoorbeeld de toiletspoeling. Dit wordt door toename van droge perioden steeds relevanter.
Energie
Afvalwater wordt normaliter gezuiverd in een centrale rioolwaterzuivering. Bij een meer decentrale aanpak van afvalwaterbehandeling kunnen lokaal energie en grondstoffen worden teruggewonnen. Bij het project Waterschoon in Sneek en het project Jenfelder Au in Hamburg (zie voorbeeldprojecten), is het watersysteem een substantiële energieleverancier voor de wijk. Daarnaast kan met een warmtepomp warmte uit oppervlaktewater, uit de buitenlucht en uit de bodem gewonnen worden. Ook kan aan het rioolwater en aan gezuiverd afvalwater warmte onttrokken worden voor gebruik in gebouwen.
Afval
Op de schaal van een wijk kunnen door decentrale voorzieningen veel afvalkringlopen gesloten worden. Zo kan het afvalwater en het groenafval van de wijk, inclusief het huishoudelijke groenafval, in een energie- en grondstoffenfabriek gebruikt worden om energie en warmte voor de wijk te produceren. Grondstoffen zoals fosfaat, die bij de afvalwaterverwerking vrij komen, zijn inzetbaar als meststof in de stadslandbouw. Van groenafval kan compost gemaakt worden.
Voedsel
In veel steden ontwikkelt de lokale voedselproductie zich in allerlei vormen: van particuliere moestuinen, moestuinen op daken en gemeenschapstuinen tot professionele stadsboerderijen. Voordeel van deze initiatieven is dat het de stadsbewoner weer in contact brengt met de voedselproductie. Een decentrale energie- en grondstoffenfabriek (zoals in Jenfelder Au) in combinatie met een stadslandbouwbedrijf zou ideaal zijn voor een circulaire stad; het gezuiverde afvalwater en de vrijkomende grondstoffen (zoals fosfaat) kunnen gebruikt worden voor de lokale groente- en fruitteelt.
Groenblauwe netwerken
Juist op wijkniveau komen groenblauwe netwerken de wijkbewoners ten goede. Groene daken, wadi’s, parken, gemeenschappelijke moestuinen en natuurspeelplaatsen zijn allemaal onderdeel van de circulaire stad. Ze maken de wijk gezonder, aantrekkelijker en klimaatbestendig. Mensen die in een groene omgeving wonen, zijn over het algemeen minder gestrest. Kinderen kunnen buiten spelen, wat kan zorgen voor minder overgewicht.
Het circulaire gebouw
Niet alleen op stads- en wijkniveau kan er gewerkt worden aan de circulaire stad, ook op het niveau van gebouwen zelf.
Water
Op dit moment gebruiken huishoudens drinkwater voor douchen, wassen, schoonmaken, tuin en het eten bereiden. Idealiter kan het grijswater uit de douche, de wasmachine en het zwartwater van de wc in een helofytenfilter gezuiverd worden en geschikt gemaakt worden voor hergebruik. Schoon regenwater van daken belandt vaak in het riool. Regenwater kan over het algemeen zonder verdere zuivering gebruikt worden voor de wasmachine, de tuin of voor het spoelen van de wc.
Dit is bijvoorbeeld in België en Duitsland al vrij gebruikelijk.
Door de voortgaande verdichting en verstening van tuinen moet steeds meer regenwater uit de tuin via het riool worden afgevoerd. Verharding is slecht voor het bodemleven en voor de grondwaterstand, het versnelt de waterafvoer, versterkt de overbelasting van het rioolstelsel en versterkt hittestress. Door tuinen niet te verharden kan het regenwater infiltreren. Naast dat onverharde tuinen regenwater vasthouden, houden ze de woonomgeving door verdamping koeler. Mogelijkheden voor het vasthouden van regenwater zijn ook het aanleggen van een groen dak, een greppel of een regenwatervijver.
Energie
Het is belangrijk om een huis goed te isoleren en zo de warmtevraag te minimaliseren. De inzet van duurzame energiebronnen, zoals zonnecollectoren en pv-cellen, warmteterugwinning uit douchewater en het gebruik van omgevingswarmte is een belangrijke tweede stap.
Voedsel
Door het aanleggen van een moestuin met daarin een fruitboom, bessenstruiken, notenbomen en een kasje kan al in een deel van de eigen groente- en fruitbehoefte worden voorzien. Voor volledige zelfvoorziening, inclusief aardappelen en granen, is ca. 170 m2 per persoon nodig. Het groenafval kan in de tuin gecomposteerd worden en weer als mest gebruikt worden.
Afval
Door het composteren van groenafval kan 15 procent van het gewicht aan huishoudelijk afval bespaard worden. Door bewust verpakkingsvrij boodschappen te doen, kan verder afval bespaard worden. Goede afvalscheiding om hergebruik mogelijk te maken en het restafval te beperken is uiteraard belangrijk.
Meer groen
Meer groen aan en om het huis is goed voor het vasthouden van regenwater, het koel houden van de woonomgeving, voor biodiversiteit en het welbevinden van de mens. Een onverharde tuin en een groen dak bufferen regenwater en helpen zo mee om wateroverlast bij heftige regenbuien te voorkomen. Groen verdampt water en houdt zo de directe woonomgeving koeler. Een groene tuin biedt leefruimte aan allerlei soorten kleine dieren: bijen, vlinders, kevers, vogels, enzovoorts. Een combinatie met water, zoals een regenwatervijver, trekt extra soorten planten en dieren aan.