Een van de meest gebruikte vorm van duurzame warmteopwekking is doormiddel van een warmtepomp. Deze kan gebruik maken van verschillende warmtebronnen: lucht, bodem, oppervlakte- en drinkwater. Warmtepompen kunnen zowel op gebouw- als op wijkniveau worden toegepast.
Warmte uit omgevingslucht
Luchtwarmtepompen onttrekken warmte uit omgevingslucht. Deze pompen werken op warme en koude dagen.
Warmte uit de bodem
Enkele decimeters onder het maaiveld heeft de aarde een relatief stabiele temperatuur. De bron is in de winter bruikbaar voor verwarmen en in de zomer voor koelen. Middels een warmtepomp is deze energiebron permanent beschikbaar, en daarmee is het een goede aanvulling op bronnen die discontinu zijn (zoals zon- en windenergie).
Warmte uit oppervlaktewater
Met een warmtepomp kan warmte aan het oppervlaktewater worden onttrokken. Dit is een techniek die goed in het stedelijk gebied kan worden toegepast. Voorwaarde voor toepassing is naast de aanwezigheid van water de relatief constante temperatuur van het water. In het elders beschreven Rijkswaterstaatkantoor in Terneuzen is een warmtepomp geïnstalleerd die warmte aan het kanaalwater onttrekt. In de haven van Scheveningen is een zeewaterinstallatie gerealiseerd die de warmte voor circa 800 nieuwbouwwoningen onttrekt aan het zeewater.
Warmte uit drinkwater
Ook drinkwater bevat warmte. Drinkwater heeft bij de winning een vrijwel constante temperatuur. Warmteonttrekking aan drinkwater heeft een verlaging van de drinkwatertemperatuur van enkele graden tot gevolg. De warmte kan direct bij een lokale waterwinning worden onttrokken (zie voorbeeld Thermo Bello, Culemborg) of direct bij de afnemers door het toepassen van individuele warmtepompen.
Aardwarmte
Op verschillende plekken in Nederland wordt aardwarmte uit diepere grondlagen gebruikt. De aardwarmte wordt vooral ingezet voor het verwarmen van kassen. Zie voor meer informatie www.geothermie.nl