Grondwateraanvulling of actief grondwaterpeilbeheer

EVA-Lanxmeer, Culemborg - Bron: atelier GROENBLAUW

Verhoging peil oppervlaktewater

Een verhoging van het oppervlaktewaterpeil kan in meer of mindere mate invloed hebben op het grondwaterpeil in het omliggende gebied. De mate waarin het grondwaterpeil hierdoor beïnvloed wordt is afhankelijk van de grondsoort en bodemsamenstelling. In veen- en kleigebieden is de invloed beperkt, in zandgebieden groot. In stedelijk gebied, waarin de bodemsamenstelling vaak is gewijzigd is de invloed niet op voorhand aan te geven, maar afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden.

Om een hoger grondwaterpeil in de zomer in periodes van droogte te kunnen realiseren is het nodig al in voorjaar het oppervlaktewaterpeil te verhogen. Het watersysteem en de bestaande bebouwing moeten dit wel toelaten. Een hoger oppervlaktewaterpeil is over het algemeen gunstig voor de natuur; het helpt tegen verzilting, bodemdaling en grondwateronderlast. Ook helpt een hoger oppervlaktewaterpeil bij het opbouwen van een grotere zoetwaterbuffer maar het conflicteert vaak met de belangen van de landbouw. 

Actief grondwaterpeilbeheer

Wanneer in stedelijk gebied zowel het zo veel mogelijk vast houden van regenwater en grondwater als verhoging van het oppervlaktewaterpeil onvoldoende soelaas bieden voor het realiseren van een gewenst grondwaterpeil, dan kan gekeken worden naar de mogelijkheid van actief grondwaterpeilbeheer. Daarbij wordt gericht ingegrepen om de grondwaterstand op het gewenste niveau te krijgen. Voor actief grondwaterpeilbeheer is een infiltratiesysteem nodig waarmee water wordt toegevoerd om het te lage grondwaterpeil aan te vullen tot het gewenste niveau.

Aanvoer en infiltratie van oppervlaktewater

De voeding van het infiltratiesysteem kan uit het oppervlaktewater komen of uit een andere bron (zie elders). Afhankelijk van de locale omstandigheden kan de aanvoer via het infiltratiesysteem onder vrij verval plaatsvinden of door middel van pompen. Het hier bedoelde infiltratiesysteem is een actieve vorm van infiltratie van oppervlakte- of ander water om grondwatertekorten op te heffen.

Er zijn diverse goede voorbeelden van grondwateraanvulling en actief grondwaterpeilbeheer in stedelijk gebied in de praktijk beschreven. Zie de KCAF brochure ‘Grondwateraanvulling voor funderingsbehoud’ uit 2014.

Aanvoer en infiltratie van gezuiverd grijs water

Naast hemelwater en oppervlaktewater kan ook gezuiverd grijswater worden geïnfiltreerd. Grijswater kan afkomstig zijn vanuit rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s), tuinbouw, industrie of uit kantoren en woningen. Uiteraard moet er altijd op gelet worden dat de toevoer van gezuiverd grijswater nooit een verslechtering van de kwaliteit van het oppervlaktewater of grondwater tot gevolg heeft. Het effluent van een rioolwaterzuivering heeft meestal een zodanige kwaliteit dat als het via een begroeid bodemfilter (bijvoorbeeld een helofytenfilter) toegevoerd wordt aan het gebied, het geen negatieve invloed heeft op de waterkwaliteit.

Het grijswater uit woningen en kantoren, dit is het afvalwater uit de douche en wasmachines en niet het water uit de WC’s, kan eveneens via een begroeid bodemfilter gezuiverd worden en aan het oppervlaktewater worden toegevoegd. Dit zorgt voor een gelijkmatige toevoer over het gehele jaar. Aan grijswater uit tuinbouw en industrie moet ook de eis van een voldoende kwaliteit gesteld worden.

Bij deze maatregel zijn wel extra investeringen nodig voor een separaat afvoersysteem voor grijswater en voor bodemfilters. Relevante wet- en regelgeving is de Waterwet/Omgevingswet. Afhankelijk van of het publiek of privé terrein is, zijn de gemeente of de perceel eigenaar verantwoordelijk voor aanleg, beheer en onderhoud.

Voor een voorbeeld van grijswatertoevoer vanuit woningen, zie EVA Lanxmeer.