Grondwateronttrekkingen voor de productie van drinkwater en onttrekkingen ten bate van de industrie kunnen de grondwaterstand lokaal verlagen en verminderen de kwel en zo de voeding van het oppervlaktewatersysteem. Door de grondwaterwinningen lokaal te stoppen, aan te passen of te verplaatsen, kunnen deze gevolgen worden voorkomen. Ook het tijdelijk stoppen of tijdelijk aanpassen van grondwateronttrekkingen als een flexibele maatregel die zich aanpast aan de grondwaterstand tijdens de droge periode hoort tot de mogelijkheden. Deze maatregel is vooral relevant als grondwaterwinning in steden plaatsvindt en oude houten funderingen of infrastructuur schade ondervinden. Het verminderen of verplaatsen van grondwaterwinning moet zorgvuldig afgestemd worden, want er moet een balans gevonden worden tussen wateroverlast en verdroging. Het volledig verplaatsen van grondwaterwinning kan namelijk in natte perioden ook wateroverlast tot gevolg hebben. Met het verplaatsen van grondwaterwinning zijn nieuwe investeringen gemoeid en het gedeeltelijk in stand houden van grondwateronttrekkingen naast de nieuwe grondwaterwinning brengt extra kosten met zich mee voor onderhoud, beheer en monitoring.
Grondwaterwinning wordt geregeld in de Waterwet. Verantwoordelijk is het Waterbedrijf; de provincie regelt de vergunningen.