Haagbiotopen / natuurlijke hagen

- Bron: atelier GROENBLAUW

Hagen hebben een belangrijke functie voor veel dieren. Het gunstigst is een haag opgebouwd uit verschillende soorten heesters en/of bomen en het liefst niet te netjes gesnoeid. Een dergelijke haag is te vergelijken met een bosrand. Zulke hagen kunnen gerealiseerd worden in parken maar ook als erfafscheiding tussen privé-tuinen. Vrucht- en besdragende, en nectarproducerende soorten helpen insecten en vogels te overleven in de stad. De in Nederland bekende ‘Zeeuwse haag’ is samengesteld uit 60% meidoorn, 20% sleedoorn en 20% veldesdoorn. Andere planten die gunstig zijn voor fauna zijn: hondsroos, egelantier, vlier, braam, lijsterbes, haagbeuk en kardinaalsmuts.

Bij de aanplant van hagen zou er gedacht moeten worden aan een soort die uitgegroeid qua afmetingen op de plek past; dat bespaart later veel snoeiwerk. Uiteraard bepalen kleur, bloei en standplaats de soortenkeuze.

Het is belangrijk om zoveel mogelijk van inheemse en wilde plantensoorten gebruik te maken omdat vlinders en zweefvliegen daarop afkomen. Ook is het belangrijk om wilde planten zoals brandnetels een plek te geven in de tuin omdat deze nodig zijn voor de voortplanting van vlinders. De vlinderstruik is alleen geschikt om voedsel te leveren aan vlinders.

Rupsen en vlinders, zoals de dagpouwoog, de kleine vos, atalanta, gehakkelde aurelia en het landkaartje hebben de grote brandnetel als waardplant nodig.

Soortenrijkdom boven de grond betekent soortenrijkdom in de bodem - Bron: atelier GROENBLAUW, based on Krusche et al., 1982