Habitat voor fauna

© atelier GROENBLAUW, Amar Sjauw En Wa

Een groenblauwe inrichting van het stedelijk gebied biedt kansen voor veel vogels, insecten en andere kleine dieren. Naast faunavoorzieningen aan en op gebouwen stellen bijvoorbeeld vogels en vlinders eisen aan het soort groen en de afstand tot groen. Zo zijn bijvoorbeeld bomen, struiken en water nodig voor een optimale habitat. De habitat moet voldoen aan verschillende eisen, de 5 V’s genoemd: Verbinding, Voedsel, Veiligheid, Voortplanting en Variatie. Natuurlijk heeft elk gebied zijn eigen karakteristieken, kansen en onmogelijkheden. Afhankelijk van het onderliggende landschapstype en op basis van inventarisaties van de lokaal aanwezige flora en fauna, kunnen deze ondersteund en versterkt worden.

Om een gezonde, toekomstbestendige leefomgeving voor mens, plant en dier te creëren en te behouden, moet de natuur een volwaardige plaats krijgen bij de inrichting van de stad. Door natuurinclusieve maatregelen mee te nemen in (gebieds)ontwikkelingen kan de stad zich ontwikkelen tot een gezonde habitat voor alles wat leeft, mens en dier. Om dat te bereiken ontwikkelen veel steden een eisenpakket op het gebied van natuurinclusief bouwen.

Toepassing en ontwerp

De habitat moet voldoen aan verschillende eisen, de 5 V’s genoemd: Verbinding, Voedsel, Veiligheid, Voortplanting en Variatie. Hieronder worden deze begrippen uitgelegd.

Voedsel

Dit zijn bloemen als nectar- en stuifmeelleveranciers voor bijen, hommels, vlinders en zweefvliegen, en waardplanten voor vlinders. Een vlindertuin maar ook bloemrijke bermen en oevers, composthopen en voedsel voor kleine zoogdieren en een goede bodemkwaliteit dragen bij aan de habitat van veel soorten.

Veiligheid

Dit zijn hagen, struiken en bomen die beschutting bieden. Hiervoor is een zekere opbouw in lagen beplanting nodig. De lagen kunnen bomen, struiken, takkenrillen, een dichte kruidlaag, bladerhopen en natuurvriendelijke oevers zijn.

Voortplantingsmogelijkheden

Dat zijn nestvoorzieningen voor vogels, verblijfskasten voor vleermuizen, dakpannen voor mussen, poelen voor padden, insectenstenen en -kasten en broedhopen. En uiteraard is ecologisch beheer van het groen een belangrijke voorwaarde.

Variatie

Dat betekent afwisseling in de beplanting, verschil in bloeitijd en hoogte, wel en niet bladverliezend en afwisseling in beheer, zoals sinusmaaien en inachtneming van het broedseizoen.

Verbindingen

Realiseren van groenblauwe structuren om groengebieden met elkaar te verbinden, zoals bijenlandschap, faunapassages en verbindingen voor vleermuizen. Voor goedwerkende voorzieningen voor flora en fauna zijn maatregelen op alle schaalniveaus nodig, zoals:

  • Het inbouwen in het gebouw van specifieke voorzieningen voor specifieke plant- en diersoorten, bijvoorbeeld nestkasten voor mussen en insectenstenen.
  • Gebouwgebonden ingrepen zoals groene daken en gevels.
  • Gebouwgebonden omgeving en buitenruimte, bijvoorbeeld in de collectieve buitenruimte maar ook in privétuinen.
  • Openbare ruimte, bijvoorbeeld in parken, op natuurspeelplaatsen, in bermen langs wegen en in het buurtgroen.
  • Groenblauwe structuren, het verbinden en uitbouwen van groenblauwe structuren voor mitigatie van soorten en het creëren van samenhangende leefgebieden.

Principetekening van een habitat voor fauna - Bron: atelier GROENBLAUW

De stad als ecosysteem

In de loop der eeuwen heeft de stad zich ook ontwikkeld tot een leefgebied voor planten en dieren. Uit diverse onderzoeken blijkt dat verrassend veel soorten kunnen leven in het verstedelijkt gebied. Om de biodiversiteit in de stad versterken, is het belangrijk te kijken naar de eisen die planten en dieren aan hun omgeving stellen. Het betrekken van een stadsecoloog bij het maken van plannen wordt daarom aanbevolen.

Voordelen

Een groenblauwe inrichting van het stedelijk gebied draagt bij aan de biodiversiteit, klimaatadaptatie en de gezondheid van bewoners.

Effectiviteit

Door de inrichting goed af te stemmen op de ondergrond en de omgeving worden de kansen verhoogd op meer biodiversiteit.

Onderhoud en beheer

De langetermijnkwaliteit van op flora en fauna gerichte maatregelen staat en valt met het passende ecologische beheer. Het beheer van de maatregelen moet daarom altijd met de beheerder afgestemd worden.

Kosten

Goed ecologisch beheer hoeft niet duurder te zijn dan regulier beheer. Het vergt wel meer kennis.