Faunavoorzieningen in de bebouwde omgeving

Insectenhotel in Ecomare, Texel © Monique Veneboer

In het kader van natuurinclusief bouwen worden verschillende vormen van faunavoorzieningen bij nieuwbouw- en herstructureringsprojecten in het bebouwde gebied toegepast. Voorbeelden van faunavoorzieningen zijn onder andere: nestkasten voor vogels, vleermuiskasten, insecten-, bijen- en vlinderkasten en stenen en paddenpoelen. Steeds meer gemeenten in Nederland eisen specifieke faunavoorzieningen bij de realisatie van nieuwbouwprojecten.

Toepassing en ontwerp

Groenblauwe structuren bieden een basis voor een meer natuurinclusieve stad. Veel groenblauwe maatregelen bieden al leefruimte aan de stedelijke fauna en ontwikkelmogelijkheden voor de soorten planten die nodig zijn voor een geschikt leefgebied. Zo zijn de bouwstenen van de groenblauwe stad zoals groene oevers, wadi’s, bomenlanen, stadsbossen, groene daken, groene gevels, hagen, bloemrijke bermen en groenstroken, groene pleinen voorwaarde scheppend voor een uitgebreide habitat die gezond is voor mens en dier. Om de lokale fauna beter te ondersteunen en een optimalere habitat te realiseren zijn extra voorzieningen nodig. Deze kunnen worden aangebracht aan en in de gevel, op het dak van gebouwen of in de buitenruimte.

Faunavoorzieningen aan gebouwen werken alleen goed als aan de 5 V’s in de nabije omgeving wordt voldaan: verbinding, voedsel, veiligheid, voortplanting en variatie. In de praktijk betekend dat dat naast de nestkast ook voedsel in de vorm van nectar- en fruitvormende planten, heesters en bomen als schuilplaatsen en open grond en water, minimaal in de vorm van een poel aanwezig moeten zijn. Ook moet er goed gelet worden op specifieke eisen die bijvoorbeeld vogels aan de bevestigingshoogte en de oriëntatie van de nestkasten stellen aan het gebouw. Voor een goed resultaat is het aan te raden om een stadsecoloog in te schakelen die een inventarisatie maakt van de bestaande situatie en kansen en aanbevelingen doet voor voorzieningen die kansrijk zijn in relatie tot de omgeving.

Mogelijke faunavoorzieningen zijn:

  • Nestkasten voor vogels
  • Vleermuiskasten
  • Insectenhotels en -stenen
  • Stapelmuren
  • Paddenpoel
  • Bloemrijke groengebieden met inheemse soorten

Nestkasten voor vogels

De eisen en wensen van vogels zijn zeer divers. Over het algemeen kan wel gezegd worden dat plaatsing van nestkasten aan de noordoost gevel het beste is om te sterke opwarming te voorkomen. Sommige vogels zijn koloniebroeders (gierzwaluwen en huismus) en willen het liefst enkele nestkasten bij elkaar, andere willen liever een solitaire nestkast. Gierzwaluwen en huiszwaluwen hebben een vrije aanvliegroute van minstens 4 meter nodig, andere willen juist beschutting. Voor de huismus en de spreeuw is hoog groen nodig van minstens 3 meter op 5 meter afstand. Voor de huiszwaluw moet er water en klei in de buurt zijn.

Voor goed werkende vogelvoorzieningen is maatwerk nodig. Hiervoor is onderzoek nodig en kan het beste advies ingewonnen worden bij een stadsecoloog.

Vleermuiskasten

Vleermuizen verblijven graag in vleermuiskasten die ingemetseld zijn in gebouwen. Er zijn verschillende soorten vleermuizen die verschillende eisen stellen aan hun huisvesting. De kasten kunnen het beste ingemetseld worden in de zuidwest gevel op een hoogte afhankelijk van de soort tussen 4 en 50 meter en niet boven raampartijen. Vleermuiskasten voor de winter kunnen bij voorkeur aan de noordoostzijde worden geplaats. Vleermuizen stellen verschillende eisen aan de plaatsing voor de kasten voor zomer, winter en de kraamtijd. In overleg met een stadsecoloog en op basis van een inventarisatie van de kansen voor vleermuizen kan een optimaal plan voor de voorzieningen gemaakt worden.

Inbouwkasten voor de vleermuis, huismus en gierzwaluw
Inbouwkasten vleermuis, huismus en gierzwaluw - Bron: Vivara

Insectenhotels

Wilde bijen en insecten hebben het graag warm en insectenstenen of insectenhotels kunnen dan ook het beste een oriëntatie op de zon hebben. Hoe meer zonuren op een dag des te beter. Wel moeten de insecten-, vlinder- en bijenvoorzieningen beschermd worden tegen regen door een overstek of afdakje. Insectenhotels kunnen het beste geplaatst worden op een plek met veel inheemse nectar- en stuifmeeldragende bloemen, planten en struiken.

Houten insectenhotel met begroeid dakje
- Bron: Pxhere

Stapelmuren

Bij het vergroenen komen vaak betonstenen en ander materiaal vrij. Betonstenen, klinkers en dakpannen kunnen gestapeld worden tot stapelmuren. De kieren in de stapelmuur bieden ruimte aan verschillende soorten insecten en kleine dieren.

Stapelmuurtje - Bron: atelier GROENBLAUW

Paddenpoel

Een paddenpoel is goed voor verschillende soorten padden maar ook voor libellen. Een poel met eromheen een zandig milieu dat snel opwarmt is een kraamkamer. Een paddenpoel kan het beste gemaakt worden van beton omdat dan het regenwater er langer in blijft staan. Een paddenpoel mag niet dieper zijn dan een meter en de directe omgeving moet kaal zijn. Op een afstand van maximaal 50 m moeten enkele gestorte stenen aanwezig zijn zodat de pad kan schuilen. Het beste kunnen in de poel enkele keien liggen zodat er geen mogelijkheid is voor honden om te zwemmen.

Bloemrijke groengebieden met inheemse soorten

Leg waar mogelijk bloemrijke en vruchtdragende groengebieden met inheemse soorten aan. Zowel de grote als de kleine gebieden bieden nectar, voedsel en schuilplaatsen voor vele dieren. Verwilderde stukken groen op daken, in parken, in bermen maar ook vergroende boomspiegels en geveltuinen dragen allemaal bij aan meer kansen voor biodiversiteit.
Inheemse flora soorten hebben meer voedsel te bieden aan de inheemse fauna. Ze zijn in hele lange tijd op elkaar afgestemd. Een wilg of linde heeft veel te bieden aan insecten en bijen.

Overzicht van de locatie-eisen voor nestvoorzieningen van verschillende diersoorten. © Gemeente Amsterdam
Details

Op deze afbeelding is te zien dat verschillende diersoorten verschillende locatie-eisen stellen aan de hoogte, oriëntatie en locatie van hun nestvoorziening.

Aandachtspunten

Geen vogelvoorzieningen in de buurt van ramen

Vogels kunnen geen onderscheid maken tussen de spiegeling van de omgeving en de omgeving zelf. Plaats dus vogelvoorzieningen nooit in de buurt van raampartijen. Er bestaat inmiddels glas met een ingebakken patroon dat voor mensen niet zichtbaar is maar voor de vogels wel. Door dit te gebruiken vallen er minder slachtoffers. Raamstickers in een witte kleur elke vierkante meter helpen ook.

Verlichting

Dieren hebben het ’s nachts graag donker. Plaats zo mogelijk geen verlichting in de buurt van faunavoorzieningen, zeker niet bij voorzieningen voor vleermuizen.

Voordelen

Goede faunavoorzieningen die goed ingepast zijn in de omgeving zorgen voor meer stedelijke biodiversiteit en een aantrekkelijkere en meer diverse leefomgeving voor de mens. Een meer groene omgeving is niet alleen gezond voor de fauna maar heeft ook een betere gezondheid van bewoners tot gevolg.

Effectiviteit

De effectiviteit van de faunavoorzieningen staat en valt met een goede inpassing, de aanwezigheid van goede schuil- en voedselplekken in de buurt en ecologisch beheer. Als aan al deze eisen wordt voldaan is de kans groot dat enkele van de gewenste soorten zich in het gebied zullen huisvesten.

Onderhoud en beheer

Ecologisch groenbeheer is van belang voor het goed functioneren van een habitat. Snoeien alleen na het broedseizoen, sinusmaaien van bloemenweides, composteren en het gebruik van organische meststoffen zijn voorbeelden van ecologisch beheer.

Kosten

Faunavoorzieningen hoeven niet kostbaar te zijn. Vogel- vleermuis- en insecten voorzieningen zijn er al van € 5,- – € 70,- per kast.

Meer informatie is te vinden op:

Zoogdiervereniging
Vogelbescherming
Vlinderstichting