Tekst door Madeleine d’Ersu
Portland wordt vaak Amerika’s meest milieuvriendelijke of ‘groene’ stad genoemd. De stad heeft dan ook veel te bieden: leefbare en aantrekkelijke woonwijken, 510 km aan fietspaden, een efficiënt openbaar vervoer, het hoogste aantal m2 stadspark per inwoner in de Verenigde Staten en de grootste concentratie vegetarische restaurants.
Portland richt zich op duurzaam en “low-impact” leven: de helft van de energievoorziening komt uit duurzame bronnen, een kwart van de beroepsbevolking gebruikt de fiets, deelt auto’s (de zogenaamde ‘Flexcar’) of maakt gebruik van het openbaar vervoer. Wildgroei van de stad wordt beperkt, 35 gebouwen zijn gecertificeerd door de US Green Building Council, 67% van het afval wordt lokaal gecomposteerd en verwerkt, het hergebruik van materialen is ingeburgerd en er zijn meer dan 200 groene daken op gebouwen geplaatst. Waar komen deze vooruitstrevende initiatieven en de door de pers zo geprezen hoge kwaliteit van leven in Portland vandaan?
Slimme groeistrategie
Portland is een pionier als het gaat om het ontwikkelen van strategieën voor ‘Smart Growth’, strategieën om slim te groeien.
In de jaren zeventig, terwijl de meeste Amerikaanse volksvertegenwoordigers droomden van grote winkelcentra en het promoten van het autogebruik, dacht Portland al ‘groen’. Eco-bewuste ontwikkelingen en een strenge controle op de ruimtelijke ordening zijn grotendeels het gevolg van het landbeschermingsbeleid dat werd aangenomen door de republikeinse gouverneur Tom McCall.
In 1966 werd een wet aangenomen, bekend als de ‘Beach Bill’, die de regering van de staat de macht gaf om de kustgebieden van Oregon onder controle te houden. Hierdoor werd 480 km kustlijn beschermd tegen privé-ontwikkelaars.
In 1971 werd de ‘Bottle Bill’ officieel ingevoerd, die inhield dat voor het eerst in de VS statiegeld op flessen verplicht werd.
In 1974 sloot men de Harbor Drive, de snelweg die de stad in tweeën deelde. Hij werd gesloopt en vervangen door het Tom McCall Waterfront Park, een park voor voetgangers, direct aan het water gelegen.
Eind jaren zestig daagde gouverneur McCall elke gemeenschap in Oregon uit om groengebieden te creëren waarin niet gebouwd mocht worden om wildgroei tegen te gaan, en om nieuwbouw te concentreren rond openbaarvervoer-knooppunten. Portland’s stop op de groei van de stad, aangenomen in 1979, heeft Portland tot de eerste compacte stad in de Verenigde Staten gemaakt. Iedere twintig jaar moet er een toetsing van plaatsvinden.
Politici na Tom McCall (meestal democraten) en stedenbouwers bleven trouw aan groene strategieën en gingen door met het werken aan de Smart Growth strategie van Portland. De voorkeur gaat hierbij uit naar compacte wijken met verschillende typen woningen, winkels, bedrijven, scholen, en voetgangers- en fietsvriendelijke straten met bomen. Daarnaast zijn het verbeteren van natuurlijke en culturele voorzieningen, en het promoten van de volksgezondheid belangrijke thema’s. Sinds 1970 is de bevolking met 60% toegenomen, terwijl tussen 1990 en 2008 de stedelijke gebieden maar 11% zijn gegroeid en de CO2-uitstoot met 19% is gedaald.
Pearl District, een voormalig pakhuis- en industriegebied dat internationaal model staat voor verantwoorde stedelijke vernieuwing, volgde de lijn van de Smart Growth strategie. Eind jaren negentig zijn er nieuwe houten en glazen gebouwen waarvan 30% sociale woningbouw, gebouwd tussen de pakhuizen die omgebouwd zijn tot lofts, kantoren en winkels. In dit gebied ligt ook Tanner Spring Park. Pearl District is tegenwoordig een 24-uurs gemengd woon- en werkgebied dat een ‘20 minuten wijk’ wordt genoemd. Bewoners kunnen alle plekken en voorzieningen binnen 20 minuten per fiets of lopend bereiken. Dit is een strategie die Portland in al haar wijken wil toepassen. Pearl District is een uitstekend bewijs dat er een hoge kwaliteit van leven, rijk aan cultuur en diversiteit, kan ontstaan uit een vervallen gebied.
Transport
Portland verdubbelde eerst het busnetwerk, volledig over op biobrandstof, en voerde in 2001 een nieuw tramsysteem in, het eerste in Amerika. Lokale bedrijven en parkeergarages hebben de kosten van het project, circa 70 miljoen euro’s, grotendeels gefinancierd. De stad creëerde de ‘Free Rail Zone’, daarvoor ‘Fareless Square’ geheten, die het grootste gedeelte van de binnenstad van Portland beslaat, die autoluw is en waarin men gratis kan reizen per bus of tram.
Sinds 2005 geeft de Oregon Health and Science University een jaarlijkse beloning van $50 aan haar werknemers die lopend of fietsend naar hun werk gaan. Naast het geld dat een grote rol speelt bij het motiveren van mensen, zorgen ze ook voor beveiligde fietsenstalling, douches, gereedschap en gratis routekaarten.
Daarnaast worden publieke investeringen in mobiliteit en infrastructuur gedaan en worden deze aangevuld door niet-publieke instellingen zoals het Community Cycling Center dat gratis fietsen levert aan inwoners met een laag inkomen, alsmede een cursus om fietsen te repareren en een verkeersveiligheidscursus. Dankzij deze acties rijden Portlanders reeds 20% minder met de auto dan in steden van vergelijkbare grootte.
Water
Portland is ook innovatief in duurzame stedelijke waterafvoersystemen. Het heeft een wereldwijd hoog gewaardeerd regenwaterbeheersysteem ontwikkeld dat vanaf het begin van de jaren 1990 operationeel is. Dit systeem voorkomt dat het rioolwaterstelsel overstroomt, het reduceert de vervuiling in het regenwater en het verbetert de grondwaterkwaliteit.
Het ‘Sustainable Stormwater Management Plan’ minimaliseert verharde oppervlakken door het toepassen van duurzame ontwerpen in de nieuwe, geherstructureerde infrastructuur en landschappen en zorgt ook voor communicatie, onderwijs, groen maken van de buurten en het aantrekkelijker maken van de stad.
Strategieën variëren van een eenvoudige regenton voor regenwateropvang bij woningen tot innovatieve regenwateropslag zoals groene daken, daktuinen, buffers, wadi ́s, waterdoorlatende bestratingen, en een gescheiden regenwatersysteem met meerdere tanks, pompen en regelingen.
Hieronder staan een paar voorbeelden van Portland’s veelzijdige projecten waarbij de Portland State University actief betrokken was.
De Stephen Epler Hall van de Portland State University: in dit eerste multifunctionele LEED-gecertificeerde gebouw in Portland heeft men gezocht naar een manier om regenwaterbeheer interessant en pakkend voor het publiek te maken. Het regenwater van het dak wordt geleid via van het riool ontkoppelde regenpijpen naar rotspartijen, beplant met inheemse vegetatie, in een publieke ruimte. Daar stroomt het water via een serie plantenbakken en bakstenen kanalen, en eindigt in een grote ondergrondse retentietank. Het water wordt gefilterd door zand en vervolgens behandeld met ultraviolet licht voordat het teruggepompt wordt in het Epler-gebouw. Hier wordt het opnieuw gebruikt om de openbare toiletten door te spoelen en om het omringende landschap te irrigeren.
“Dit systeem vermindert het jaarlijkse verbruik van drinkwater met ongeveer 416.000 liter/jaar en bespaart de universiteit bijna $1000 per jaar aan kosten voor afvalwater”, aldus de Portland State University.
Het Engineering Building Hydrology Lab, ontworpen en gebouwd volgens de LEED Gold-normen, gebruikt bijna 40% minder water dan een vergelijkbaar gebouw. Het regenwater van het dak wordt opgeslagen in een opslagtank van 3.800 liter, gefilterd door koolstof en ondergaat UV-sterilisatie voordat het naar de toiletten gepompt wordt op de 1ste verdieping.
De SW 12th Ave Green Street wadi’s op de Portland State University campus: dit groene-straat-project won een American Society of Landscape Architects Design Award in 2006. Het Bureau van de Milieudienst van Portland voerde op de 12th Avenue een serie van vier wadi ́s uit, ontworpen als omheinde bakken met bodem- en moerasplanten. Het regenwater van de straat (waarin olie, sedimenten, chemicaliën, etc.) wordt door goten naar de wadi ́s geleid waar het water wordt gefilterd door zowel de bodem als de planten. Als een wadi vol raakt en overstroomt bij zware regenval wordt het overtollige water afgevoerd en geleid naar de volgende wadi om of in het grondwater te infiltreren of bij zeer hevige buien uiteindelijk na de vierde wadi in het regenwaterriool te verdwijnen.
Deze visueel boeiende proefprojecten om regenwater te benutten laten zien hoe al het regenwater lokaal verwerkt kan worden. Dat is de uitdaging die Portland zich stelt voor de komende 50 tot 100 jaar.
Er is een aantal groene-straat-projecten uitgevoerd in Portland en er zijn plannen om nog meer straten aan te pakken met vergroende stoepranden, wadís, stroken met plantenbakken, waterdoorlatende straatstenen, en bomen om het regenwater op te vangen en te infiltreren.
Niet alleen bij de groene-straat-projecten maar ook bij groene daken loopt Portland nationaal voorop. Opvallend hierbij zijn een 2.137 m2 lichtgewicht dak op het Portland State University’s Broadway studentenwooncomplex en een eco-dak met voetbalveld op een industriegebouw. In 2009 is de stad gestart met een nieuw stimuleringsprogramma waarbij huiseigenaren maximaal bijna $54 per vierkante meter krijgen om groene daken te installeren. De stad heeft zich als doel gesteld om meer groene daken te realiseren zodat er in 2012 tenminste 150.000 m2 aan groene daken is.
De stad onderkent expliciet het belang van particuliere kavels en helpt en stimuleert de bewoners: dankzij het ‘downspout disconnecting program’ van 1993, hebben meer dan 50.000 huiseigenaren regenpijpen losgekoppeld van de gemeentelijke riolering om het regenwater van het dak naar de tuin te leiden en zodoende bijna 3.800 m3 regenwater per jaar uit de gemeentelijke riolering te houden.
Dergelijke succesvolle duurzame waterprogramma’s vereisen een multidisciplinaire aanpak met landschapsarchitecten, technici, stedenbouwers, inspecteurs, afdelingshoofden en waterbeheerders.
Naast waterberging en waterkwaliteit, helpen deze waterontwerpen bovendien bij het koelen van de lucht, bieden ze leefgebieden voor wilde dieren en verhogen ze de waarde van onroerend goed samen met die van de openbare ruimte, en verbeteren ze met dat al de wijken.
Natuur en voedsel in de stad
Omdat de burgers het idee ondersteunen om de natuur terug in de stad te krijgen, hebben ze erin toegestemd hun onroerende zaak belasting te verhogen om de grootstedelijke regionale overheid de mogelijkheid te bieden om bijna 4500 hectare land aan te schaffen om gevoelige leefgebieden te beschermen en de waterkwaliteit veilig te stellen. In het centrum is de helft van dit land omgebouwd tot voetgangersgebied en tuinen. De rest bleef ongerept om de vogels die daar leven daar te houden, of werd veranderd in fietspaden en sportfaciliteiten. Tegelijkertijd zijn er meer dan 40 gemeenschappelijke tuinen gecreëerd en 415.000 bomen in straten geplant.
Samen met deze gemeentelijke initiatieven steunen veel lokale en en aan de landbouw gerelateerde groepen en organisaties, permacultuur en stedelijke boerderijen waarmee sociale en ecologische gerechtigheid wordt bevorderd.
De FLOSS-lifestyle – FLOSS staat voor Fresh, Local, Organic, Seasonal and Sustainable, ofwel vers, lokaal, organisch, seizoensgebonden en duurzaam – wordt aangehangen door een nieuwe generatie boeren die vaak ex-stedelingen zijn. Honderden doen mee en maken de twintig “boerenmarkten” die de laatste 10 jaar in de stad tot bloei kwamen, tot een succes. Portland biedt ook een overvloedig aantal bij-de-boer-aan-tafel eetgelegenheden. Goed, lokaal en gezond eten is overal mogelijk in Portland. Omdat mensen verknocht zijn aan de “made in Portland”-producten, moest zelfs ‘s werelds grootste bedrijf Walmart afzien van een vestiging in Portland, uniek voor de VS.
In 3 jaar tijd zijn er 32.000 banen in groene bedrijven gecreëerd.
De lokale slogan ‘houd Portland apart’ past goed bij deze stad, die succesvol is in het integreren van duurzaamheid in alle aspecten van het leven met behoud van haar oorspronkelijke identiteit.